Hoe kun je beginnen
met het tellen van wolken
landschapschilderijen zonder verf
drijven boven de dijken, iets zijn
zonder grond, zonder gevecht
Minder dan een waterdruppel
een woord dat niets zegt
Zo hoog in de lucht
en toch zo dichtbij
Zonder onderscheid verworden
tot een kudde schapen
zonder herder
Een oude trui gebreid
van vuilwitte schapenwollen bollen
verkleefd met de tijd
---------------------
Laat het dan de horizon zijn
eindstreep van de strijd
waar het water nog huilt
in de wind boven het verlaten veld
Of een wolkbreuk die nooit is voorspeld
zwart wit, zonder schokeffect
-we raken aan zulke beelden
op het journaal gewend-
Kijken niet op van een been
of een romp zonder kop
die opduikt uit de klei
Een zeeman zonder zee
een visser zonder net
Elke steen die hier werd gelegd
zegt: water is sterker dan tijd.
-------------------------
Schaduw
Kon ik ontwaken uit deze droom
de nacht begraven in mijn schoot
Het leven het leven laten
zwanger raken van de stad
van de rode zon
die kruipt als herfst
langs smalle tegelpaden
waaronder grijze maden wonen
Het is vandaag erg druk in mijn hoofd
Kon ik een schaduw baren
moeder worden van de dood
Ik volgde het spoor
van het vergeten woord
dat ik in een stoffig handboek
van uitgestorven plagen vond
En spaarde rode draden
vuile handen, troebelwater,
beschimmelde stukjes brood
-----------------------
De Indiaan
Bij de kassa stond hij opeens naast me: de perfecte man. Chocoladekleurige huid, lang zwart haar in een staart, iets kleiner dan ik. Het zou een Indiaan kunnen zijn die op de straathoek op een panfluit zou gaan spelen. Voor geld.
De cassiére wierp hem een koele blik toe. Hij dribbelde voor de sigarettenbalie die onbemand bleef, zweetdruppels parelden langs zijn gezicht. Over zijn ware bedoeling verschilde ik duidelijk van mening met haar. Hij verliet de winkel zonder buit.
Op de stoep stond zijn fiets naast die van mij. Mijn hart sprong op, maar de moed die ik in de winkel voelde, was mij zoals altijd in de schoenen gezonken. Ik durfde hem niet aan te spreken.
Langs hem heen lopend onthulde het zonlicht een gebrek dat vreemd genoeg in het neonlicht verborgen was gebleven: de verwaarlozing van zijn uiterlijk, waardoor hij gemakkelijk voor een verslaafde kon doorgaan, trillend op weg naar het volgende shot.
Voor de laatste keer probeerde ik zijn blik te vangen, maar hij bleef strak langs mij heen kijken en vervolgde zijn weg.
------------------------------
Kort Lontje
De soundtrack van een kleuter klinkt als een lokroep in de winkeldeur. Ik vlucht naar binnen, weg van de zomer in de stad. Het vele geel en groen om mij heen doen denken aan een crèche. Een voorwerp stoot tegen mijn enkels als ik op de rand van het koelschap reik naar een pak melk. 'Pardon' hoor ik achter mij iemand fluisteren.
Waar de margarine staat stoot er opnieuw iets tegen mijn enkels. Weer ‘pardon’ van dezelfde zachte stem. De airconditioning die bij het binnen komen nog prettig leek, begint mij nu uit te putten. Ik draai mij om, wil boos worden, maar schiet in een hoongelach. Wat een belachelijk grote zonnebril heeft dat mens op.
Ze deponeert flessen in een rubberen gat aan het eind van de gang. Ik oefen alvast mijn tirade.
Met mijn winkelwagen in de aanslag, de brilslang babbelt gezellig met de winkeljuffrouw, heeft niet door dat ik haar bespied, tel ik de rode strepen op de witte stok die bungelt aan haar pols. Dan barst ik los.